Het Weverijmuseum beschikt over een Sagebien waterrad, de Rolls Royce onder de waterraden.
In de middeleeuwen is er al sprake van een watermolen te Geldrop en een document uit 1798 beschrijft een dubbele watermolen die fungeerde als korenmolen, oliemolen en volmolen.
Als volmolen werd de Geldropse watermolen in 1820 gebruikt door de wollenstoffenfabriek van de firma Van den Heuvel & Eijcken. Er waren ook nog andere gebruikers van dezelfde molen. Een volmolen of voldersmolen is een industriemolen die werd gebruikt om wol te ‘vollen’. Vollen is een nabewerking van geweven wollen stof waardoor de kwaliteit sterk verbeterde. De bedoeling was om de weefselstructuur dichter en vaster te maken (vervilten). Om dit te bereiken moest de stof urenlang, voor sommige kwaliteiten zelfs dagenlang, gekneed worden. Willem van den Heuvel zette in 1854 het bedrijf voort en kocht in datzelfde jaar deze watermolen. In 1863 werd op de plaats bij de molen een grote spinnerij gebouwd. Hij verving in 1874 het oude rad voor een Sagebien-waterrad dat de volmachines aandreef. Het was een modern ontwerp voor die tijd. Bij het overlijden van Willem v.d. Heuvel in 1895 werd het bedrijf
voortgezet door zijn 4 zonen (Adrianus, Vincent, Piet en Jos). In 1913 werd de naam van het familiebedrijf omgezet in de NV Wollenstoffenfabriek v/h A. van den Heuvel & Zoon.
Vanwege een grote brand in 1907 is er gedeeltelijk een nieuw gebouw neergezet. De gevel toont prominent de naam van de oprichter
van het bedrijf Adriaan van den Heuvel.
De watertoevoer van de Kleine Dommel gaf niet altijd voldoende energie om het waterrad continu in bedrijf te houden waardoor het
aandrijven van machines niet verzekerd was. In de periode na 1866 werd ook al op kleine schaal gebruik gemaakt van een stoommachine voor het aandrijven van machines. Dit heeft geduurd tot 1920 totdat men overging op elektriciteit als energiebron. Het waterrad verviel en de restanten werden middels een betonnen plaat afgedekt. Bij de vestiging van het weverijmuseum in het bestaande fabrieksgebouw besloot men ook het waterrad in ere te herstellen. Aan de hand van tekeningen verkregen via het waterrad aan de rivier de Jeker in Maastricht welke in het verleden eigendom was van Fabrikant: Petrus Regout (Sphinx) waar in dezelfde tijd ook een Sagenbien-rad bestond. Aan de hand hiervan heeft men na reconstructie een exacte replica gebouwd. Het rad heeft een doorsnede van 6,8 meter en een breedte van 2 meter. In 2000 werd gelijktijdig met het in gebruik nemen van het weverijmuseum het inwendige rad in werking gesteld.
In de tweede helft van de twintigste eeuw kreeg de textielindustrie het moeilijk. De productie in de fabriek van Van den Heuvel kwam in 1981 stil te liggen. Nu is in de oude spinnerij uit 1907 het Weverijmuseum gevestigd.